Woord: kippenhok
kippenhok , kippehok , zelfstandig naamwoord
, Ook: spotnaam voor de lagere school. Zegswijze je kippehok staat open, het split van je broek staat open. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
kippenhok , kip-òk
, kippenhok Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
kippenhok , kiepehokke , zelfstandig naamwoord
, et; kippenhok Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
kippenhok , [dikke buik] , kippenhok
, dikke buik. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |