elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: kikkerbloem

kikkerbloem , kikkerbloumkes , zelfstandig naamwoord onzijdig , waterranonkel, batrachium,
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
kikkerbloem , kikkerblomme , zelfstandig naamwoord , fluitekruid (LPW: IJss)
Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht
kikkerbloem , kikkerblom , zelfstandig naamwoord , kikkerblomme , kikkerblommechie , [Wms] zwanenbloem Ook kloek-mè-kuikes
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
kikkerbloem , [pinksterbloem] , kikkerbloem , pinksterbloem (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal