Woord: kijkkast
kijkkast , kiekkas
, panorama, met vergrootglas naar prentjes kijken. De kiekkas hebbe, star kijken, staren. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
kijkkast , kiekkaaste , kiekkaast , [zelfstandig naamwoord]
, 1 rarekiek. n Man mit n kiekkaast raaisde bie de schoulen langs.; 2 (Hogeland) onder kinderen, als iem. iets bijzonders heeft te vertonen: Wel wil n kiekkaastje zain veur n grivveltje?; 3 zie kiepkaast. || kiepkaast Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
kijkkast , kiekkas , mannelijk
, kiekkės , kiekkėsjke , kijkkast. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
kijkkast , [poppenkast, televisie] , kiekkaste
, 1. poppenkast. 2. televisie. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
kijkkast , kiekkaste
, 1. poppenkast; 2. t.v. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
kijkkast , kiekkast , 0
, 1. ouderwets fototoestel op drie poten Vrogger kwamen ze op de schole petretten maeken mit zo’n grote kiekkaaste (Die) 2. televisie Doe nou die kiekkaste mar ies een poosie dichte (Klv) 3. poppenkast (Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, zuid) Wij hebt vanmiddag kiekkast, ...poppekast (Sle) 4. woning met veel ramen (Zuidwest-Drenthe, zuid, Zuidoost-Drents zandgebied) As de meinsen zonder gerdienen veur de glazen zaten dan zaten ze in de kiekkaste (Hgv), Wij hebt een aordige kiekkast ze kunt oes an taofel zien zitten eten (Sle) 5. kijkdoos (Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidwest-Drenthe, zuid) De kinder hebt in schooul een kiekkast maokt (Bal) 6. woonwagen (Zuidwest-Drenthe, zuid) Hier zegge wij tegen een woonwagen een kiekkaste (Ruw) 7. pronkkast met mooie spullen (Zuidoost-Drents zandgebied, Veenkoloniën) Een kiekkast is een mooie aolderwetse kast met glazen deuren met mooie koppies en glassies sukerpot met zulvern voet en aander mooi gerak (Oos) 8. etalage (Zuidwest-Drenthe, zuid) Vrogger neumden ze een etalage een kiekkast (Noo) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
kijkkast , kiekkaaste , zelfstandig naamwoord
, de; 1. fototoestel, in het bijzonder een ouderwets, aan een kastje doen denkend type met glasplaat als negatief en op een statief staand 2. doos met uitgeknipte figuren erin en gekleurd doorschijnend papier erover, zodat men door het kijkgat een panorama en/of een bep. voorstelling kan zien; door kinderen gemaakt 3. huis met veel ramen 4. televisie 5. poppenkast, janklaassenspel Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
kijkkast , kiekkaste , zelfstandig naamwoord
, kijkkast, televisie. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
kijkkast , kiekkast , kiekkaste
, 1. televisietoestel; 2. woonwagen; 3. fototoestel. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
kijkkast , kerrekiekas
, toverlantaarn (‘rare kiekkast’); poppenkast Bron: Grauw, Sibrand de en Gerard Gast (2014), ABC Dordt. Dordtse woorden en uitdrukkingen, dialect, verhalen en versjes, gedichten en straattypes, Asaprint Uitgeverij, Dordrecht. |
kijkkast , kiekkaast , zelfstandig naamwoord
, kijkkast; Mandos & Van de Pol, De Brabantse spreekwoorden: et is en lôoze kiekkaast (Kn'50) het stelt weinig voor, het is een lege kijkkast Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |