Woord: kelderzolder
kelderzolder , kelderzoolder , zelfstandig naamwoord
, de; zoldering van een kelder Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
kelderzolder , [ruimte bovenin een kelder] , kelderzolder
, opkamer, het wat verhoogde kamertje in een boerderij (boven de (melk)kelder), soms als slaapruimte in gebruik (het woord komt voor in de Gelderse Vallei, elders is opka(o)mer gebruikelijk). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |