elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: kattenkermis

kattenkermis , kattekarmse , Kattekermis. D(i)ee man is van alle kattekarmsen thü̂̂s, beteekent: hij kan van alles, hij weet zich altijd te redden, hij is van alles op de hoogte.
Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff
kattenkermis , kattekarmse , Kattekermis. D(i)ee man is van alle kattekarmsen tü̂s, beteekent: hij kan van alles, hij weet zich altijd te redden, hij is van alles op de hoogte.
Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer.
kattenkermis , kattenkaimse , vrouwelijk , rommelige beweging
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
kattenkermis , kattekermis , zelfstandig naamwoord , de; 1. weerssituatie waarbij de zon schijnt en het tegelijk regent 2. maart, de tijd van het krols zijn van katten
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
kattenkermis , [lawaaiig gedoe] , kattenkärmse , lawaaiig gedoe (O.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal