elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: jent

jent , jent , gent, jentig , bijvoeglijk naamwoord , Daarnaast tjent. Van personen. Welgemaakt, netjes, bevallig, vlug, vaardig. || ’t Is ’en jente kerel. Zo’n tjent meisie. – Vaak ook in de vorm jentig. || Trijn is zo’n jentig ding. – Jent, gent, van Fra. gent, is in de 17de e. en de latere Middeleeuwen een zeer algemeen woord; zie OUDEMANS, Wdb. op Bredero en Hooft, en Mnl. Wdb. II, 1454 en III, 1043. Het schijnt thans nog slechts bekend in N.-Holl. en in Friesl.; jentig is ook in Oost-Friesl. gebruikelijk.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
jent , jent , Zie Kiliaan op Ghent, want wij gebruiken ’t in dien zin.
Bron: Dumbar, G., H. Scholten en J.A. de Vos van Steenwijk Vollenhove (1952), Het Dumbar Handschrift – Idioticon van het Overijsels in het einde der achttiende eeuw, uitgegeven door H.L. Bezoen, Deventer
jent , jent , tjent , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , Mooi, lief, bevallig (verouderd). Uit Frans gent.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
jent , jent , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , uitstekend, heel goed
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
jent , jentig , knap netjes (Oldebroek, Wezep).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal