elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: inschrijn

inschrijn , [kast] , inschree , kastje, of laadje in eene kast. Van ’t oude: schrijn = kast.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
inschrijn , inschei , onzijdig , klein kistje, bevestigd aan een zijkant van een stapelkist
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
inschrijn , inschriem , kleine afgesloten ruimt in de kleerkist voor het opbergen van kostbaarheden.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
inschrijn , inschrie , inschie, inschree, eenschree , 0 , (Zuidwest-Drenthe, noord). Ook inschie (Zuidwest-Drenthe, zuid), inschree (Zuidwest-Drenthe), eenschree (wb) = (beschilderde) houten bak met schuifdeksel en handvat, waarin de kinderen de boeken meenamen naar school
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
inschrijn , inschrien , sieradenvakje in een *tuugkist(e) (kledingkist).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal