Woord: inmaken
inmaken , inmoaken , [werkwoord]
, zaaien, poten. Wie hebben rògge der in moakt. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
inmaken , imaake
, maakde in, haet of is igemaak , inmaken. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
inmaken , inmaken , sterk werkwoord, zwak werkwoord
, wecken, inmaken Kool en bonen kuj inmaeken in een Keulse pot (Wsv) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
inmaken , [wecken] , inmaken
, groenten enz. wecken. unnen ingemakte, een egoïst. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
inmaken , inmaeken , werkwoord
, 1. inmaken, inleggen: voornamelijk van groenten 2. inmaken: bij wedstrijdsport 3. bedriegen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
inmaken , [inzaaien] , inmaoken
, inzaaien (W.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
inmaken , inmake
, 1. inmaken, wecken 2. met groot verschil verslaan , Buuenkes inmake. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
inmaken , inmake , werkwoord
, maaktj in, maakdje in, ingemaaktj , verslaan, wecken Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |