elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: inboedel

inboedel , imbôdel , mannelijk , inboedel.
Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents
inboedel , imbôl , mannelijk , inboedel.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
inboedel , inboudel , mannelijk , inboedel
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
inboedel , inboudel , [zelfstandig naamwoord] , inboedel.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
inboedel , inboedel , inboel , 0 , Naast var. als bij boedel ook inboel (Zuidwest-Drenthe) = inventaris, inboedel De inbooudel mot verkocht worden (Eex), Ze hadden een knappe inboel (Vle), De inboedel was ok niet veul wèerd (Wes), zie ook tilber
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
inboedel , inboedel , inboel , (Kampen, Kampereiland) inboedel. Ook: inboel (Kamperveen)
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
inboedel , inboedel , inboel , zelfstandig naamwoord , de; inboedel
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
inboedel , imboel , inboedel (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal