elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: hoenderen

hoenderen , [scharrelen] , hönderen , Scharrelen.
Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer.
hoenderen , hoonderen , rondscharrelen.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
hoenderen , hoenderen , hoenderen, ehoenderd , rondscharrelen.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
hoenderen , hoendern , scharrelen. Wat gaoj der altied hoendern achter de vrouwluu.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
hoenderen , huunderen , scharrelen (van jongens en meisjes) (O.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal