elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: hierheen

hierheen , hierhen , hierheen. Zie: hen 1.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
hierheen , heer , [bijwoord] , 1 hierheen. Kom hier heer! Hai zel der heer! = hij zal voor den dag komen. ‘t Getal mout ter heer = moet er wezen. De ring is ter al weer heer = terecht.; 2 vandaan. Woar komst heer? Woar bin ie heer? = waar ben je geboren? Bin ie der al weer heer? = al weer terug. Hai wait nait van woarhin en woarheer = hij weet nergens van. Woar mout ‘t geld heerkomen? Fig. Zien indje was ter heer = zijn eind was gekomen; ook: zien tied was ter heer. Tied is ter heer = de tijd is om. Spr. Doar hoas heer is, doar wil e aaltied weer hìn.; 3 heer drukt in ‘t algemeen een beweging uit: achter ain heerzitten = iem. achtervolgen; zie achterheer. Hai zat achter de wichter heer. Fig. Hai zit ter goud achterheer = hij doet zijn best. Over ain heer zitten = ‘t op iem. gemunt hebben; hem aldoor verwijten doen; over iem. de baas spelen. Wie willen der geern over heer = wij willen er graag baas van zijn. Ie komen der nait over heer = je krijgt het niet. En zowat heer = enz.; 4 heer drukt een tijdsbegrip uit: her, geleden. Aal ‘t waark van drij doagen heer. Dit is al joaren heer zo. || heergoan; hoas
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
hierheen , hiehaer , hierheen.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
hierheen , hierhenne , voornaamwoordelijk bijwoord , hierheen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
hierheen , hiejerhen , hierheen
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
hierheen , ierenne , hierheen.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
hierheen , [inheems] , hierheen , uit deze streek; hierlaands, inheems (W.-Veluwe); hierlander, iemand uit de streek (Oldebroek, Wezep).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
hierheen , hiejer , deze kant uit ook hiehaêr, hiejerop, hiejeroppes, hiejopaan, hiër, hiërop, hiëroppes
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal