Woord: heuen
heuen , heuen
, opjutten. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
heuen , [opjagen] , heujen
, 1. opjagen; 2. hoeden; 3. jachten, haasten. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |