Woord: herkauwen
|
herkauwen , [andermaal kauwen] , neerkewen , zwak werkwoord
, herkauwen. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
|
herkauwen , herkauwen , zwak werkwoord
, vgl. neerkauwen. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
|
herkauwen , eerkauwen
, (klemt. op eer-), herkauwen. Witsje wat die geit nou doet? Hij eerkauwt. Bron: Beets, A. (1927), ‘Utrechtsche Volkswoorden en Volksgezegden’, in: Driemaandelijksche bladen 22, 1, 1-30, 73-84. Groningen |
|
herkauwen , eerkaauwen , [werkwoord]
, zie: neerkaauwen. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
|
herkauwen , eerkauwe , heerkauwe, neerkauwe , werkwoord
, (KRS: Lang, Bunn; LPW: IJss, Bens, Lop, Cab, Pols), heerkauwe (LPW: Bens), neerkauwe (LPW: Pols) herkauwen De Vechtstreek heeft neerkauwe , met daaraan toegevoegd: ‘zeldzaam, nu geheel verouderd; vroeger alleen gehoord in Breukelerveen en Tienhoven.’ (Van Veen 1989, p. 94). Ook de Krimpenerwaard heeft neerkauwe (Van der Ent 1988, p. 81). Zie verder Van Veen 1964, p. 80 vlgg. en Taalatlas, afl. 2. nr. 2: herkauwen . Eerkauwe is ontstaan uit het Middelnederlandse edercauwen. Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht |
|
herkauwen , eerkauwen
, eerkauwen, eerkauwd , herkauwen. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
|
herkauwen , herkauwen , zwak werkwoord, overgankelijk
, herkauwen Een koe die herkauwt (Schn), zie ook neerkauwen Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
|
herkauwen , erkauwen , eerkauwen
, herkauwen. Ook: Gunninks woordenlijst van 1908: eerkauwen Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
|
herkauwen , eerkauwm
, herkauwen. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
|
herkauwen , erkauwen , werkwoord
, erkauwen, erkauwd , herkauwen. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
|
herkauwen , eerkauwen , eerkewwen
, herkauwen. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
|
herkauwen , eriken , neerken
, herkauwen (W.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
|
herkauwen , hèrkaawe , zwak werkwoord
, hèrkaawe - hèrkaawde - hèrkaawd , herkauwen; WBD ' herkááwu', 'nirke' - herkauwen Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |