elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: geheng

geheng , gehing , hengsel van een deur.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
geheng , geheng , onzijdig , hangwerk van deur of kozijn.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
geheng , gehèng , gehing , onzijdig , gehènge/gehinge , gehèngske , scharnier.; gehing scharnier
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
geheng , gehèng , hangwaerk ván en deur (b.v. scharniere).
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
geheng , gehéng , huls met deurbeslag.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
geheng , gehèng , zelfstandig naamwoord , hengsels. Gesmede hengsels op grote deuren en poorten.
Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek
geheng , geheng , scharnier.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
geheng , gehèngd , scharnieren , Vur die déúr moet'te 'n stéérk gehèngd gebrûike anders hèng'tie zóó schiif. Voor die deur moet je sterke scharnieren gebruiken anders hangt ze zo scheef.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
geheng , geheng , scharnier
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
geheng , [scharnier] , gehang , geheng , scharnier van een (boerderij)deur (verouderd).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
geheng , gehéng , gehéngt , zelfstandig naamwoord , hangwerk (Helmond en Peelland); gehèngt;
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
geheng , [scharnier ] , gehing , onzijdig , scharnier , zie ook her, sjerneer , De duuer is oet ’t gehing.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
geheng , gehing , hang- en sluitwerk (afgeleid van het werkwoord hengen – doen hangen); ingewanden en organen van een (geslacht) varken (>Jiddisch) zie ook gemuëk
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
geheng , gehing , zelfstandig naamwoord, onzijdig , gehinge , hengsel
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
geheng , gehing , zelfstandig naamwoord, onzijdig , ingewanden van slachtvee, scharnierstuk
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
geheng , gehing , scharnier
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal