elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: heileuver

heileuver , heiläover , Ooievaar. Geld. uiver.
Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff
heileuver , heillever , Een oojevaar. Ik vermoede deze benaming haren oorsprong te ontleenen van het bijgeloof der boeren, welken het als een waarborg van voorspoed aanmerken wanneer dit dier hunne huizen of boomen met zijn nest vereert. Kiliaan heeft Heilover. [In Twente noemt men den oojevaar stork.]
Bron: Dumbar, G., H. Scholten en J.A. de Vos van Steenwijk Vollenhove (1952), Het Dumbar Handschrift – Idioticon van het Overijsels in het einde der achttiende eeuw, uitgegeven door H.L. Bezoen, Deventer
heileuver , heileuver , eileuver , heileuvers , (Zuidwest-Drenthe). Ook eileuver = ooievaar, Ciconia ciconia Veur 1930 waren hier drei heileuvernusten op de streek; as de heileuver smèrig was, was dat een tieken dat er regen kwam (Wsv), Kiek, de heileuvers bint an het torens bouwen gezegd wanneer de ooievaars zich in cirkels omhoog lieten drijven op de thermiek bij mooi, stil zomerweer (Dwi), De heileuver hef hum ook an ekondigd bij Willem en Geertien, het zal wel gauw op ’n trouwen angaon (Ruw), zie ook luibert
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
heileuver , eileuver , zie ooievaar
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
heileuver , [pinksterbloem] , heileuver , pinksterbloem (cardamine pratensis).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal