Woord: groenmaken
groenmaken , gruunmaekn
, boog van dennegroen maken bij een bruiloft. De buurte hef eers gruun emâk en toen nât emak. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
groenmaken , [het huis met planten versieren] , gruunmaken
, bij een feest het huis of de voordeur versieren met dennengroen en papieren roosjes. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |