elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: griet

griet , griet , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , Op een schip. Benaming der smalle ribben, die onder aan de luiken voor het ruim zijn aangebracht. Aan ieder luik zijn er twee; één langs elk der lange zijden van het luik. De grieten sluiten in de gleuf van de markussen (de losse balkjes, die dwars over het ruim worden gelegd) en dienen dus om de luiken vast te leggen. – Vgl. Ned. Wdb. V, 699 op griet VI.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
griet , griet , zelfstandig naamwoord , In de zegsw. de griet is er uit, de lust is er uit; van iemand die zijn opgewektheid verloren heeft, die stil en lusteloos is. Daarnaast ook: de giet is er uit. – De uitdr. wordt ook in Hs. Kool vermeld, maar is veel minder gebruikelijk dan het synon. de fu(u)t, de nor is er uit.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
Griet , Griet , vrouwennaam. Voor Margriet, Margareta. Ook verkort tot Iet. – Zegsw. As zwarte Griet er maar niet onder komt, als er maar niets tussen komt, dat de zaak in de war stuurt. Zwarte Griet (of de zwarte kat, gelijk men ook zegt) is een toverkol, boze geest. || ’t Is nou heel mooi weer, maar as zwarte Griet er maar niet onder komt. – Griet komt ook voor in verschillende basterdvloeken; zie vloeken.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
griet , greite , griet
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
Griet , Grait , [eigennaam] , Griet. Graiten bin deugennaiten; zie Trien. Dij n Grait ien hoes het, huift gain kwoaie hond hemmen (Hogeland). Spr. Langsoam aan komt Jan in de boksem en Grait in de ròkken = alles gebeurt op zijn tijd.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
Griet , Griet , Grietje , [eigennaam] , meisjesnaam. Grieto komt als jongensnaam voor. || Grait; Graitje
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
griet , grait , [zelfstandig naamwoord] , weidevogel (Hunzingo.) Ien Maai Legt ieder vogel zien aai, Behaalven de kwaddel en grait, Dij leggen ien Maaimoand nait. || griet; gruttoa
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
griet , griet , [zelfstandig naamwoord] , grietoa, gruttoa , (Westerkwartier)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
Griet , Griet , vrouwennaam, in de zegswijze grôte Griet (van Broekerhaven)!, uitroep van schrik, verbazing e.d.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
Griet , Griet , Grete, Greet, Griete, Greite , Grieten , Ook Grete, Greet, Griete (Zuidwest-Drenthe), Greite (Zuidoost-Drents veengebied) = 1. vrouwennaam Jan en Greite in de koetse blauwe monnikskap (Bco), Dat past as Piet in Griet (Anl), ...as kul op Griet (Bro), ...Pit in Griet past precies (Dwij) etc. 2. wc (Zuidwest-Drenthe, noord) Naor het huusie of naor Grietje (Smi) 3. in broene Grete aanduiding voor verschillende planten: water- of akkermunt (Zuidwest-Drenthe, Midden-Drenthe, wm), wilde pepermunt (Zuidwest-Drenthe, zuid), hondsdraf (Zuidwest-Drenthe, zuid) Broene griete is een soort kruzemunt (Hgv), ...zat under in de haver en de rogge en stunk verschrikkelijk (Hijk), ...is paardeblei (wm), ...is doodgewoon hondsdraf en het is gien beste grond, waor as het op gruit (Hol), ...is wilde kruzemunt en is een good middel tegen vlooien (Rui) * Het is hiete, Griete gezegd van te hete soep (Klv); Grietie, Grietie Grobbelgat / Hef vannacht een vrijer had / Hef der met op bedde legen / Hef de hiele bed bemegen (Dro), zie ook bij pisgriet
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
Griet , Griet , Griete , zelfstandig naamwoord , de 1. vrouwennaam; pissende Griete Sint-Margriet (20 juli) 2. verder in blauwe griete veldereprijs, brune griete watermunt, balsemien, gewone brunel
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
griet , greet , zelfstandig naamwoord , meisje , (mager meisje) 'n mäoger greet
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
griet , gritte , zelfstandig naamwoord , grutto (vogel). Zie ook: grutte.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
griet , griet , grieto, gritte , grutto; gritte (Oldebroek, Wezep).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal