elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: goudmerel

goudmerel , goutmaelder , mannelijk , goutmaeldesj , goutmaelderke , goudmerel, wielewaal, Oriolus oriolus.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
goudmerel , gooldmerel , zelfstandig naamwoord , de; goudlijster, wielewaal
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
goudmerel , goüdmëlie , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , goüdmëlies , - , wielewaal , VB: Jaore liéje breujde nog goüdmëlies aon de brök uüver de Sjêchelder Gröb.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
goudmerel , [wielewaal] , goudmerel , wielewaal (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal