Woord: gebrissel
gebrissel , [orgaanvlees] , gebrissel , gebrutsel, gebrutselte
, 1.orgaanvlees (hart, lever, longen); 2. overschot van de warme middagmaaltijd, voor het slapengaan gegeten. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |