elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: gebrissel

gebrissel , [orgaanvlees] , gebrissel , gebrutsel, gebrutselte , 1.orgaanvlees (hart, lever, longen); 2. overschot van de warme middagmaaltijd, voor het slapengaan gegeten.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal