elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: gateind

gateind , [gateind] , gateind , 1. ondereind van een boom; 2. ondereind van een garf.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
gateind , gatengd , gatend , zelfstandig naamwoord , boomstronk (Tilburg en Midden-Brabant; Helmond en Peelland)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
gateind , gatènd , zelfstandig naamwoord , WBD III.4.5:52 gatènd - ondereinde v.e. stam; ook genoemd: kontènd, voet of stronk; WBD III.4.5:59 gatènd - boomstronk; ook genoemd: kontènd, strèùk, pòst of knöst
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal