elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: filippine

filippine , fielepien , fillepien , vrouwelijk , filepiene , lupine.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
filippine , fillepienne , meervoud , lupinen, geelbloemig gewas dat als groenbemesting wordt gebruikt.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
filippine , fullepiene , lupinen (greunbemesting).
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1993), Zò bót ás en hiëp. Plat Hôrster, Horst.
filippine , fillepienen , lupinen; ook toegepast als groenbemesting.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
filippine , filepiene , 0 , filepienen , (Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, noord) = lupine, Lupinus luteus We namen filepienen met naor huus (Vle), zie ook lupien
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
filippine , fielepienen , lupinen.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
filippine , fielepiene , lupinen
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
filippine , [lupine] , fielepiene , zelfstandig naamwoord , lupine.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
filippine , [lupine] , fillepine , lupine.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
filippine , fielepiene , zelfstandig naamwoord, meervoud , lupine (Den Bosch en Meierij; Land van Cuijk)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
filippine , [lupine] , filipien , vrouwelijk , lupine
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal