elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: fabrieksboter

fabrieksboter , febrieksbotter , [zelfstandig naamwoord] , fabrieksboter, tegenover boerenbòtter.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
fabrieksboter , febrieksbotter , 0 , roomboter Eerst was er botter en later febrieksbotter en margerine (Sle), Botter was roombotter en febrieksbotter was margarine (Row)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
fabrieksboter , febrieksbotter , zelfstandig naamwoord , de; fabrieksboter
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
fabrieksboter , [margarine] , fabrieksbotter , margarine.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal