elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: eenderhandig

eenderhandig , ienderhandig , ienderandig , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , Hetzelfde, op dezelfde wijze. Zegswijze alles iender(h)andig zègge, steeds hetzelfde zeggen, in herhaling vervallen. – Iender(h)andig koike, strak, effen, teleurgesteld kijken.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
eenderhandig , [onhandig] , eenderhandig , eenderhaondig, ienderhaandig , 1. onhandig; 2. verlegen; 3. zich ziek voelend zonder te kunnen zeggen wat eraan scheelt; 4. onwillig; 5. onverschillig.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal