elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: heendoen

heendoen , hendôn , Heendoen. Z(i)ee dôt maor zon betjen met mîn hen. Ze houden me maar zoo’n beetje voor ’t lapje. Wî mot maor met ’m hendôn. Wij moeten hem maar wat toegeven, maar wat door de vingers zien.
Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff
heendoen , [op zijn beloop laten; bedotten] , hendôn , Heendoen. Z(i)ee dôt maor zon betjen met mîn hen. Ze houden me maar zoo’n beetje voor het lapje. Wî mot maor met ’m hendôn. Wij moeten hem maar wat toegeven, maar wat door de vingers zien. Niet al te streng optreden. Dôt maor zon betjen met ’m hen! Er zijn met hen verschillende samenstellingen: hengaon, henkîken (eens kijken), tu bink henegaon (vervolgens ben ik), loop henhütselen.
Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer.
heendoen , hin doên , aanmodderen, doorgaan Doet ’r mar mi hin war! Het ga je goed!
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
heendoen , hendoon , 1. rustig omgaan met lastig iemand. 2. mooi weer spelen met iemand.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
heendoen , hendoen , deud hen, hen edoane , mooi met hendoen: mooi weer spelen met iemand.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
heendoen , hendoen , voor lief nemen, accepteren. Waor iej niks an kunt verandern, daor muj mee hendoen.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
heendoen , hinnedoewn , omgaan, samenwerken, naartoe gaan , Ge moet same goewd hinnedoewn. Je moet goed met elkaar omgaan. Vaak een advies aan een echtpaar dat geregeld ruzie maakt., Wor doe d’r mi hinne? Waar ga je ermee naar toe?
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
heendoen , [klamaan doen] , hen doen , henne doen , 1. kalmaan doen; 2. het ermee doen; meegaand zijn (Oldebroek); laot ’t hendoen, wat doet het ertoe (Apeldoorn).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal