elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: dodde

dodde , dodde , zie: dōr.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
Dodde , Dòdde , [eigennaam] , mansnaam. Geslachtsnaam Dòddemoa.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
dodde , dòdde , [zelfstandig naamwoord] , dòtter, nog kale jonge vogel. Koaldòdden (klem achter). || koaldòtter , (Westerwolde)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
dodde , dòdde , [zelfstandig naamwoord] , dik en log ding. Ol Dòdde = de Noordbroekster toren, die niet eens boven de bomen uitsteekt. ‘t Is n hail dòdde (Oldambt; minachtend) = ‘t zou wat zijn! ‘t is niets.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
dodde , dodde , zelfstandig naamwoord, meervoud , 1. Graspollen. 2. Haarplukjes.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
dodde , doedèi , mannelijk , schatje, lieverd (troetelwoordje voor klein kind).
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
dodde , dodde , dod, dor, dol, dolle, dolder , (Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe). Ook dod (Zuidoost-Drents veengebied, Midden-Drenthe), dor (Kop van Drenthe), dol (wb: Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe), dolle (wb:Midden-Drenthe), dolder (Bui) = 1. draaiziekte Dat schaop daor hef dod in de kop (Eex), Dat laom het dor in de kop. Het komp ok veur bai biggen (Row) 2. schaap met draaiziekte (Zuidoost-Drents veengebied) Even kieken of er ok een dod bij is (Klv), zie ook dol, dodkop
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
dodde , dodde , dor , (Kop van Drenthe). Ook dor = met draaiziekte Dat schaop is dodde in de kop (Row), zie ook dol II
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
dodde , dorre , slijmachtige vuilmassa.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
dodde , [in verwachting] , dodde , dodde wezen, in verwachting wezen (Nunspeet).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
dodde , dodde , gele lis (iris pseudacorus).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal