Woord: dildallen
dildallen , dildallen
, onzeker op de benen staan. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
dildallen , dildallen
, speels en beweeglijk zijn. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
dildallen , [speels zijn] , dildallen
, 1. speels en beweeglijk zijn (Oldebroek Wezep); 2. onzeker lopen (Hattem, Apeldoorn); 3. iemand voor de voeten lopen (Apeldoorn). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |