elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: dalven

dalven , talve , talfde, haet of is getallef , bargoens: bedelen.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
dalven , dalleve , werkwoord , dallef, dallefde, gedallefd , zwerven Die vent lôôp nou al hêêl d’n ochend heen en weer te dalleve Die kerel zwerft nu al de hele ochtend heen en weer; ook dalleke: Dllekte, gedallekt: [O] slenteren Hij liep de godgááñsen dag maor over straet te dalleke Hij slenterde de godganse dag maar op straat Ook dêêseme Zie ook boñseme, bôôñseme
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
dalven , [drentelen] , dalven , drentelen, onrustig heen en weer lopen.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal