Woord: temet
temet , te mets
, omtrent, ook = aanstonds. Het sterft geheel weg. Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
temet , damee , damet, dameegies
, mettertijd, weldra, straks. Gron. dommee, dommit, dammee, damet, damt, domt = straks (toek. tijd); in Vredewold (Westerkw.) damt, damet ook = terstond: Overijs. tammee, tamee; NHoll. demee, demeegies = meteen, flusjes; Marken deemit = aanstonds; Ned-Bet. te mee, te meetjes = straks, aanstonds; Oostfr. damê = terstond. Staat voor: daarmede; HD. da = daar, en: mit = mee, met, mede.dameegies = damee, en diminut. vorm daarvan. Overijs. demeegies. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
temet , tamet , bijwoord
, zoo straks. Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents |
temet , damé , tamé , bijwoord
, zoo straks. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
temet , tamé , tamékes, temé, temékes
, Te met, straks (toekomstig). Ook: zoo temé – zoo straks (verl. en toek.). Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff |
temet , temet , (təmet) , bijwoord
, Bijna, haast. || Jan is temet even groot as zen vader. Deer was met hoed temet te water ’eraakt. Ik had ’et temet vergeten. – Zegsw. Temet is pas half, haast is nog niet half. – Aldus in geheel N.-Holl. (Navorscher 7, 321; DE JAGER, Taalk. Magaz. 4, 369). Elders wordt temet in anderen zin gebruikt; zie de wdbb. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
temet , dommit*
, Noord-Hollandsch ook “temet” (niet te verwarren met het Nederlandsche woord, vergelijk: assmis .) Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
temet , temee , temeechies
, straks, aanstonds, zoo dadelijk. - Ik zel het zoo-temee doen. Ik kom zoo-temeechies. Verg. temēj, bij v. Schothorst. Bron: Beets, A. (1927), ‘Utrechtsche Volkswoorden en Volksgezegden’, in: Driemaandelijksche bladen 22, 1, 1-30, 73-84. Groningen |
temet , tamé , tamékes, temé, temékes
, Te met, straks (toekomstig). Ook: zoo temé – zoo straks (verl. en toek.). Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer. |
temet , temier
, straks Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
temet , temet , [tәmęt]
, straks. Ook: temier Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
temet , tǝmet , ,
, bijna, altemet, ongeveer, nagenoeg. Ook: temet om. Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen |
temet , temee , temet , [bijwoord]
, ook: temet (Westerwolde) = || dommee; dommit; domt Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
temet , déimie , demee, déimee , bijwoord
, Straks, na een klein tijdje. | Ik kom déimie wel effies. Het woord is te herleiden tot deermee = daarmee. Vgl. Fries dêrmei. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
temet , temee , bijwoord
, Straks, aanstonds. Letterlijk Te mee. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
temet , temee , demee, demeegies, toemee , bijwoord
, (KRS: Wijk, Lang, Coth, Werk, Bunn, Hout, Scha; LPW: IJss, Mont, Bens, Lop, Cab, Pols), demee (KRS: Hout, Scha; LPW: IJss, Mont, Pols), demeegies (LPW: Mont), toemee (KRS: Wijk) straks, zo dadelijk: ‘Hij komt temee.’ (Bunn), ‘Tot temee’ (tot straks) (Coth) Zowel demee als temee komen ook in de Vechtstreek voor (Van Veen 1989, p. 46). De Krimpenerwaard heeft temee (Van der Ent 1988, p. 104). In Gouda demee (Lafeber 1967, p. 173). Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht |
temet , temet , bijwoord
, bijna (KRS: Wijk, Werk, Bunn, Hout, Scha; LPW: IJss, Mont, Bens, Lop, Cab, Pols); ‘We waren er temet, en toen begon ’t te regenen.’ (Bunn) Ook in de Vechtstreek (Van Veen 1989, p. 127) en in Gouda (Lafeber 1967, p. 173). Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht |
temet , tammee , temee
, straks, zo aanstonds. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
temet , tammee , temee
, straks, zo meteen. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
temet , temee , temeegies, tamee, tomee, temet , bijwoord
, (Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid,). Ook temeegies (Zuidoost-Drents veengebied), tamee (Zuidoost-Drents veengebied), tomee (Zuidwest-Drenthe, zuid), temet (Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid, Midden-Drenthe) = straks, dadelijk Dat kuw temee nog wel even doen (Zdw), Zij bint temee wal bliede, as de geboorte achter de rugge is (Scho), Haal ’t waschgoed mar binnen, want temet göt het weer (Pdh) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
temet , tammee , tammee, temee
, dadelijk, straks. Ook: sträks Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
temet , temèt , bijwoord
, mettertijd. bw - haast, dadelijk. Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur. |
temet , temee , tammee
, straks, aanstonds. Wie gaot temee saemm naor’t dârp, laow zeggn, aover ’n ketier. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
temet , dommiet , dommie, damiet , bijwoord
, 1. straks, aanstonds 2. over een tijdje Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
temet , demee , temee, temet , bijwoord
, straks, bijna, zo meteen Opschiete, demee kom ie nog te laet, om hallef acht gaot ’t an Opschieten, straks kom je nog te laat, om half acht begint het Ook demeeverdan; demee verdan Later als het zover is, ergens in de toekomst Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
temet , meej
, aanstonds Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
temet , temee , bijwoord
, straks. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
temet , dameetjes
, zo aanstonds, dadelijk (W.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
temet , temee , temeej, temeetjes, temet, tamee
, straks, over enige tijd. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
temet , temèt , bijwoord
, mettertijd, dadelijk, haast (West-Brabant) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
temet , temèt , bijwoord
, Henk van Rijen - onmiddellijk, meteen; Bosch temet - direct, zo dadelijk; Cees Robben – Dan koos ik toch temet (19611201); WNT TEMET (II) = TEMEE - aanstonds, zoo meteen, straks Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |