Woord: buisman
buisman , buisman
, zie cichrei. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
buisman , buisman , zelfstandig naamwoord
, de, et; koffiestroop Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
buisman , Buisman
, peekoffie, surrogaatkoffie , ’n Buske ”Buisman”. Een busje peekoffie van Buisman. Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
buisman , [koffieproduct] , buisman
, 1. koffiestroop; 2. surrogaatkoffie. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |