elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: buigijs

buigijs , [doorbuigend ijs] , boegies , (met lange ie) , zelfstandig naamwoord , doorbuigend ijs van bevroren water.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
buigijs , buug-ies , bom-ijs, ijs waar het water onderuit gelopen is; buug-ies mäken, snel over dun ijs lopen (Hattem).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal