Woord: broddellap
broddellap , bruddellap , bröddellap, brödellap, brullap
, eene lap waarop meisjes hare eerste proeven, bv. in het letternaaien, afleggen. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
broddellap , broddellap , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, Knoeilapje, het eerste werklapje van een kind, dat leert breien of merken. Vgl. DE JAGER , Freq. 1, 47 op broddelen. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
broddellap , brabbellap , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, Broddellap (van kinderen die leren handwerken). Zie brabbelen. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
broddellap , bröddellap , [zelfstandig naamwoord]
, broddellap. De eerste bundel gedichtjes van Geert Teis heet Mien Bröddellappe. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
broddellap , bröddellap , 0
, (Zui) = merklap Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
broddellap , bròddellappe
, broddellap Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
broddellap , brobbellappe , broddellappe , zelfstandig naamwoord
, de; broddellap, oefenlap voor breien, handwerken Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
broddellap , broddiklapje
, broddellap, werklap van een meisje dat leert handwerken (W.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |