elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: beugeltas

beugeltas , beugeltėsj , vrouwelijk , beugeltėsje , beugel tėsjke , beugeltas (handtasje).
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
beugeltas , beugeltässie , ouderwets damestasje met aan de bovenkant een zilveren beugel .
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
beugeltas , beugeltas , 0 , beugeltas Bij het Dreinse costuum heurt een zulvern beugeltasse (Bei)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
beugeltas , beugeltasse , zelfstandig naamwoord , de; beugeltas
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
beugeltas , [soort tas] , beugeltas , beugeltasse , tasje dat aan een (zilveren) beugel zit die door middel van een scharnier open- en dichtgemaakt kan worden.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal