elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: besje

besje , bessien , onzijdig , besje, oud vrouwtje
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
Besje , Bessie , zelfstandig naamwoord , Bijnaam voor het Hervormde Kerkje te Lutjebroek.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
besje , bësj , vrouwelijk , bësje , bësjke , grootmoeder.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
besje , bessien , 1. oude vrouw; 2. Gunninks woordenlijst van 1908: zie bebbe
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
besje , bessien , zelfstandig naamwoord , et 1. besje, oude vrouw 2. in een oold bessien een oud dier, voorwerp
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
besje , bessie , zelfstandig naamwoord , bessies , oude vrouw Zie ook ôôtjie, schreufie
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
besje , bessien , zelfstandig naamwoord , oud vrouwtje.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
besje , bessien , oude vrouw.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal