elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: beroerte

beroerte , bĕreurtĕ , beroerte.
Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94
beroerte , beröörte , vrouwelijk , beroerte
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
beroerte , beruirte , beroerte , [zelfstandig naamwoord] , ook: berörte (Stad) =beroerte.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
beroerte , beruerte , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , beroerte
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
beroerte , beruurte , bereurte , beroerte.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
beroerte , bereurte , beroerte, beruierte , bereurtes , (Zuid-Drenthe, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe). Ook beroerte (Veenkoloniën, Zuidoost-Drents veengebied), beruierte (Kop van Drenthe, Veenkoloniën) = beroerte Aol Rieks hef een bereurte had, mor het liekt nog aordig good (Gas)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
beroerte , broerte , breurte , (Kampen) beroerte. Ook: breurte (Kampereiland, Kamperveen)
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
beroerte , bereurte , beroerte.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
beroerte , beroerte , bereurte, beruurte , zelfstandig naamwoord , de; beroerte
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
beroerte , bereurte , zelfstandig naamwoord , beroerte, attaque. Zich/em een bereurte skrikken ‘erg schrikken’.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
beroerte , bereurte , breurte , beroerte.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal