Woord: beklateren
beklateren , beklaatere
, beklaaterde, haet of is beklaatert , bespatten; bekletsen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
beklateren , beklatern , zwak werkwoord, overgankelijk
, (Zuidwest-Drenthe, zuid) = bekletsen Zie hebt hum goed beklaterd (Pdh), zie ook bekladden Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
beklateren , [kletsen; spatten] , beklateren
, bekletsen (Apeldoorn). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |