elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: bedreten

bedreten , bedreten , sip, b.v. bedreten kieken = sip kijken.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
bedreten , bedreten , bedrèten , (Zuidwest-Drenthe). Ook bedrèten (Zuidwest-Drenthe, zuid) = 1. bedremmeld Wat heb ie uut evrèten, wat staoj daor toch bedrèten te kieken (Hol) 2. bekaaid Hij komp er lillijk bedreten of (Koe), zie ook bedrieten
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
bedreten , bedreetn , 1. slecht, achtergesteld. Hie kump der bedreetn af. 2. bevuild, bescheten. Hie hef zich kâts bedreetn.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
bedreten , [bang] , bedreten , bang, angstig (W.-Veluwe).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal