elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: beatrix

beatrix , [plant] , beatrix , primula, sleutelbloem
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
Beatrix , Beatrix , Baete, Baetken, Bate , naam van het dobberend kind in de wieg; Volgens overlevering werd ze in Dordrecht in Dordrecht ‘bij grooten winde’ tijdens de Sint-Elisabethsvloed van 18 november 1421, wiegend op de woeste baren van een in barre zee herschapen ‘Groote of Zuidhollandsche Waert’ en in een wankel biezen wiegje gelegen, dat in evenwicht werd gehouden door een trouwe kat, spoelde ze te Dordrecht aan land; volgens sommige geschiedschrijvers in de buurt van de Spoeypoort (Spuipoort). Het kind is gered en is later getrouwd met Jacob Roerom en zou vele nakomelingen hebben gekregen
Bron: Grauw, Sibrand de en Gerard Gast (2014), ABC Dordt. Dordtse woorden en uitdrukkingen, dialect, verhalen en versjes, gedichten en straattypes, Asaprint Uitgeverij, Dordrecht.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal