Woord: balken
balken , balken , [werkwoord]
, balken in het huis van een ander leggen ('regt van inbalking', B.W. art. 731) H.iv.12. Hd. Balkenrecht. Zwe. balka. Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel. |
balken , balken , meervoud
, de zolder boven den deel; zie bij hilde. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
balken , balkens
, meervoud van balk. In dat hü̂s likt (ligt) papieren balkens (’t is zwaar gehypothekeerd). Aster balkens onder ’t îs ligt, mögt de joden d’r op. Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff |
balken , balken , zwak werkwoord, intransitief
, Luid schreeuwen, ook van een koe. Zie de wdbb. || Wat balkt die koe (Wijde Wormer). Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
balken , balken*
, vergel. lijgen *. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
balken , balken , werkwoord
, loeien (van vee) Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
balken , belken
, hard huilen Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
balken , belken , bölken , [werkwoord]
, 1 hard schreeuwen. Ik mag dat belken nait heuren.; 2 oprispen. Fig. Hai belkt van ‘t geld; vandaar: hai is belkriek.; 3 loeien, balken. Kòien bölken ezel bölkt.Alleen bèlken (Westerkwartier) Hai belkt as n kou, dij in schut vaast zit (Hogeland) = schreeuwt moord en brand. , (Westerkwartier) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
balken , balke , werkwoord
, Ook: 1. Loeien (van koeien). 2. Schreeuwen, luid zingen. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
balken , balken
, balken (van een ezel). Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
balken , balken
, hooizolder. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
balken , balken , belken, baalken
, Ook belken (Kop van Drenthe), baalken (Kop van Drenthe, Veenkoloniën) = balken, schreeuwen Dat is gien zingen mèer, dat is balken (Zwe) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
balken , balken , onbepaald werkwoord
, (Zuidwest-Drenthe, zuid) = balken leggen, de schoven neerleggen Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
balken , [Koppelen aan BALK] , balken
, hooizolder. zie ook hòizulder. ge meut nie op de balken speulen, je mag niet op de hooizolder spelen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
balken , balken
, (Kampereiland, Kamperveen) zoldering boven de deel Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
balken , balken , bulken , werkwoord
, 1. aanhoudend hard loeien van koeien, ook van ezels en reeën 2. hard roepen, schreeuwen, luidkeels zingen 3. hard huilen 4. in Et is balkt gezegd wanneer het nog stevig vriest Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
balken , bèileke , werkwoord
, bèilkde, gebèilk , ploegen , (ploegen met brede voor) bèileke VB: Es 't sjtök gebèilk wäor blèf 't zoe ligke tot 't vreujaor. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
balken , balken , werkwoord
, ondiep ploegen. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
balken , bäöke , werkwoord
, bäöktj, bäökdje, gebäöktj , balken (van ezel), loeien (van koeien), huilen (luid); bäölekeloeien (van koeien), bulken (van ’t geld) Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |