elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: balkduister

balkduister , baalkeduuster , [zelfstandig naamwoord] , pikdonker; letterlijk zo duuster as op n baalk; Zo bij uitbreiding baalkriek = schatrijk. Wòrst nòg baalkeriek, man! (Dijkstra.) || baalk
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
balkduister , baalke duuster , erg donker
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
balkduister , balkenduuster , bijvoeglijk naamwoord , (Ros) = erg donker
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
balkduister , [pikdonker] , balkduuster , balkeduuster , pikdonker (Oldebroek, Wezep, Heerde).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal