Woord: afketsen
afketsen , òfkitsen , [werkwoord]
, kitsen. Zien veurstel wör ofkitst. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
afketsen , ofketsen , ofkitsen , zwak werkwoord, (on)overgankelijk
, Ook ofkitsen = afketsen De koegel is door op ofkitst (Bco), Dat schot dat ketste of (Klv), Het veurstel weur ofketst, men was het er niet met iens (Bor), De koegel kitste of op een stein (Bco), Het geweer kitst of (Dwi), (fig.) Het is hier wel lukt, mor het is mij in Assen ofkitst (Sle), De verkering is of ekitst voorbij (Dwi), Wij hadden wel een mooi plannegie, maor het is of ekitst um de centen niet doorgegaan (Hgv), Ik haar die boerderij wal graag willen kopen, mor hij vreug teveul en daor is het op ofkitst (Hijk) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
afketsen , ofketsen , ofkitsen , werkwoord
, 1. niet afgaan van een geweer of patroon 2. schampend wegspringen; 3. niet door laten gaan 4. door te strijken doen ontvlammen (bijv. m.b.v. een lucifer) Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
afketsen , aofketsje , werkwoord
, ketsjde aof, aofgeketsj , afketsen , VB: Bié 't voëgelsjete ketsjde mennige sjuüt aof op de pläot oonder de voëgel.; verwerpen VB: 't Vuursjtel woerd al direk aofgeketsj. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
afketsen , ofkitsen
, ervan af zien (W.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
afketsen , [afketsen ] , aafketse
, 1. afketsen 2. veel lopen, rijden Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
afketsen , aafketse , werkwoord
, ketsj aaf, ketszje aaf, aafgeketsj , afwijzen, annuleren Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |