elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: Adam-en-Eva

Adam-en-Eva , Oadam-en-Evoa , meneer-en-juffraauw-in-de-koetse , [zelfstandig naamwoord] , ook: Oadam en Evoa ien 't hoeske (Hogeland) =1 de monnikskap, naar de 2 grote schijnmeeldraden onder de kap; ook meneer-en-juffraauw-in-de-koets of peernseeske: naar de vorm van de kap ook poppenschountjes,; 2 witte dovenetel (Hogeland en Westerkwartier).; 3 de voelhorens van de garnaal.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
Adam-en-Eva , oadoam en evoa , monnikskap (plant)
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
Adam-en-Eva , [plant] , adam-en-eva , monnikskap (aconitum napellus).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal