elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: accorderen

accorderen , akkedijern , (accordeeren), voor: overeenstemmen, harmonieeren; zij (bv. man en vrouw) kennen niks akkedijern = zij hebben een oneenig leven; levertroan en stroop akkedijert nijt. – Ook voor: abonneeren, en zooveel als: eene bepaalde som betalen om de potvertering van een zanggezelschap, waarvan men geen lid is, te kunnen bijwonen. (Westerkwartier)
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
accorderen , akkedijern* , (bl. 495), vgl. het meer algemeene “harmonieeren.”
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
accorderen , akkədeere ,   ,   , 1. beraadslagen; 2. goed met elkaar opschieten, vooral negatief.
Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen
accorderen , akkedaaiern , [werkwoord] , 1 accorderen, met elkaar opschieten. Ons jonges konnen goud akke(r)daaiern.; 2 een akkoord sluiten. Kinje nait akkedaaiern? = kun je ‘t niet eens worden?; 3 bij elkaar passen. Dat akkedaaiert nait mitnkander = die spijzen kun je niet door (of na) elkaar gebruiken.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
accorderen , verakkedaaiern , [werkwoord] , een akkoord maken. Dat hebben ze zo verakkedaaierd.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
accorderen , akkediêre , accorderen, ’t akkediêre nie zò goêd mi hullie béêje. Die twee kunnen niet zo goed met elkaar overweg.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
accorderen , akkedaaiern , 1. een accoord maken. 2. goed met elkaar overweg kunnen
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
accorderen , akkerdere , akkorderen. Die twee akkerdeerde nie mê mekaar.
Bron: Spek, J. van der (1981), Zoetermeers woordenboek, Zoetermeer.
accorderen , akkerdére , werkwoord , 1. Accorderen, overeenkomen. 2. Opschieten, overweg kunnen.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
accorderen , akkerdeiere , akkerdeierde, haet of is geakkerdeiert , accorderen.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
accorderen , akkerdeere , werkwoord , overweg kunnen. Van het Frans accorder. Die tweej akkerdeere goed. Kunnen goed met elkaar opschieten.
Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek
accorderen , akkordere , mit elkaar kunne ópschete.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1993), Zò bót ás en hiëp. Plat Hôrster, Horst.
accorderen , akkederen , overeenkomen.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
accorderen , akkederen , akkederen, akkedeerd , passen, aanstaan.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
accorderen , akkederen , akkereren, akkedaiern , Ook akkereren (Zuidwest-Drenthe, zuid), akkedaiern (Veenkoloniën) = 1. overleggen, het eens worden Wij mutten eerst nog over de pries akkederen (Smi), Mot dat nou zo? Wie kinnen toch wel akkederen? (Erf), Ze hebt net zo lange akkedeerd det ze hebt het klaor ekregen (sa:Rui), Akkederen is het eerste wark, betaolen komp achteran (ti), Der kwammen mèenschen met een pèerd bij de hengst en dan wollen ze akkederen een afspraak maken, dat er slechts zou worden betaald, indien het paard drachtig werd (Sle) 2. overweg kunnen Dat akkedeert wel goed daor in dat gezin heerst eenheid (Sle), Die lui kunt goed akkederen, …akkereren (Hol)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
accorderen , akkerdéren , overweg kunnen met elkaar. die twéé, da akkerdeert glad nie, die twee kunnen helemaal niet met elkaar overweg.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
accorderen , akkedeere , werkwoord , samengaan, goed met iemand kunnen opschieten. * Dr. F.P.H. Prick van Wely, Kramer’s Frans woordenboek: accorder: overeenstemmen.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
accorderen , akkedeern , accorderen, paraferen, mee eens zijn.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
accorderen , akkerdiire , overweg kunnen , Óns kénder die akkerdiire ók nie aalté, mér al bè al meuge we nog nie klaoge. Onze kinderen zijn ook niet altijd braaf, maar al bij al mogen we niet mopperen.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
accorderen , akkederen , werkwoord , 1. goed kunnen opschieten 2. tot overeenstemming komen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
accorderen , akkerdeere , akkedeere , werkwoord , akkerdeer, akkerdeerde, geakkerdeerd / akkedeer,akkedeerde , geakkedeerd , accorderen, met elkaar overweg kunnen Ze konne van begin of an niet goed akkerdeere Ze konden van begin af aan niet met elkaar overweg Ook akkedeere; [Fra, accorder] accorderen, tot overeenstemming komen
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
accorderen , akkedeer ’t , overeenkomen
Bron: Peels-Mollen, J. met werkgroep Weerderheem in Valkenswaard (Ed.) (2007), M’n Moederstaol. Zôô gezeed, zôô geschreeve. Almere/Enschede: Van de Berg.
accorderen , akke(r)dêêre , kunnen opschie­ ten/overeenkomen. ze kunnen niet met elkaar “akke(r)dêêre”. dit komt van het franse “accorder” en hiervan is weer “accoord” afgeleid.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
accorderen , akkedere , goed met elkaar overweg kunnen, overeenstemmen
Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’
accorderen , akkedére , overweg kunnen (Fr.: accorder) , die twee akkedére goe meej mekaor die twee kunnen goed met elkaar overweg
Bron: Gast, C. de (2011), ’t Boekske van de Aolburgse taol, Wijk en Aalburg: Stichting behoud Aalburgs dialect.
accorderen , akkederen , verakkederen , 1. mee eens zijn; 2. tot overeenstemming komen.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
accorderen , akkerdeere , akkedere, akkerdiere, akkediere , werkwoord , goed met elkaar overweg kunnen (Eindhoven en Kempenland; West-Brabant; Land van Cuijk; Den Bosch en Meierij; Helmond en Peelland)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
accorderen , akkedieëre , akkedeêre, fokkedieëre, fokkedeêre , werkwoord , akkedeertj/fokkedeertj, akkedeerdje/fokkedeerdje, geakkedeerdj/gefokkedeerdj , eerste vorm (Weerts (stadweerts)) en tweede vorm (Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern), Nederweerts, Ospels) overeenkomen, goed overweg kunnen; derde vorm (Weerts (stadweerts)) en vierde vorm (Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern), Nederweerts, Osp
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
accorderen , akkedére , klikken; goed met elkaar omgaan; z’akkedére nie mè mekaar; Gallicisme: accorder
Bron: Grauw, Sibrand de en Gerard Gast (2014), ABC Dordt. Dordtse woorden en uitdrukkingen, dialect, verhalen en versjes, gedichten en straattypes, Asaprint Uitgeverij, Dordrecht.
accorderen , akkerdeere , akkedeere , zwak werkwoord , akkerdeere - akkerdeerde - geakkerdeerd , kunnen opschieten met iemand, overweg kunnen, accorderen; Str. akkerdeere (2:5l); Hans Heestermans, Witte nog? (1988-1994): akkerdeere (II:18); S.G. blz. 84, III,326,330 (aant. Witters); van fr. accorder = tot overeenstemming brengen, tred houden of s'accorder = het eens zijn; Ze kósse goed akkerdeere. Ze konden goed met elkaar overweg .R As gullie naa mar akkerdeert. - Als jullie nou maar geen ruzie maken .- ‘k geleuf dè die nie mee bekaore kunne akkerdeere. (Naarus; ps. v. Bernard de Pont; in: Groot Tilburg 1941; CuBra); Ak meej ons Sjaan nie akkerdeer/ (èn dè komt wèl es veur)/ Trèk ik altij òn et kòrtste èènd./ Ik moet er onderdeur. (Lechim; ps. v. Michel van de Ven; ongedateerd knipsel 1960-1980; uit: Pretèst); Cees Robben – As ge mekaar mar begrept../ En saom kunt akkerdeeren... (19580705); Cees Robben – Om meej d’n dieje te kunne akkerderen (...) moette schaopebloed hebbe... (19641106); Cees Robben – ’t Akkerdeert goed... (19620928); Cees Robben -  Ik kan meej onze vadder nie akkerdeere.. (19791214); Cees Robben – Mee jou viel (...) heel goed te akkerderen (19820813) [Prent bij het koperen jubileum van A. van den Wildenberg als burgemeester van Goirle]; zie fokkedeert; Piet van Beers – ‘Paradèès’: Waor meense meej mekaor goed akkedeere. / Daor is et saomewoone en genot. (Het zeventiende boekje, 2010); Meschient doetie [Pirke Donders] dan nòg êene keer en wonder èn krèègeme strak ene nuuwe geminteraod meej allêeneg mar pronte meense, die goed akkerdeere meej mekaare.  (G. Steijns; Grôot Dikteej van de Tilburgse Taol 2009); Vruuger zeeje ze dè Tilburgers ‘nie ont mar pront’ zèn. Òf ok wèl: ‘Nie lammenteere mar akkedeere.’  (Ed Schilders; Wè zeetie?; website Brabants Dagblad Tilburg Plus 2009); Enquête over ‘Je favoriete Tilburgse woord’ op website ‘Je bent een echte Tilburger...’ maart 2013 -; WNT ACCORDEEREN is geene afleiding van 'accoord', maar rechtstreeks aan fr.'accorder' ontleend .Leo Goemans - Leuvens taaleigen (1936) – ACCORDEEREN - akordéren wkw - overeenkomen: ze - goed samen .J. Cornelissen & J.B. Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch dialect (1899): ACCORDEEREN (uitspr. akkerdéren)- in goede overeenkomst met elkander leven (Fr. s'accorder); ook onpers.: 't accordeert daar niet.
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal