elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: aanhitsen

aanhitsen , anhissen , zie: hissen.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
aanhitsen , ånhissen , aanhitsen. Ik zal ů ’n hoond ånhissen.
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
aanhitsen , aanhoezen , aanhizzen; aanhuzen , [werkwoord] , ook: aanhuzen (Hogeland, Westerkwartier); aanhuzzen =In de Veenkoloniën drijft men de hond aan met hoes! hoes! || aanhizzen. Met de uitroep huus! huus! huussa! , (Veenkoloniën)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
aanhitsen , anhiskn , zwak werkwoord , aanhitsen
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
aanhitsen , ánhisse , ophitsen Dieje stökert deej niks as de boel ánhisse. Die onruststoker ophitsen de boel steeds op.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
aanhitsen , ánhitse , ophitsen.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
aanhitsen , áhisse , d’n hoond kwoad make óp iemes ânders.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
aanhitsen , [ophitsen] , anhissen , ophitsen.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
aanhitsen , anhissen , hissen an, an ehist , ophitsen; * ik zal de hond anhissen a’j komt!
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
aanhitsen , anhissen , anhiezen , Ook anhiezen (Kop van Drenthe, Veenkoloniën) = aanhitsen, ophitsen Za’k oe de hond ies anhissen? (Hol), Pas op of ik his die de hond an (Bov), Hie hef die jong anhist (Sle)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
aanhitsen , anhissn , ophitsen. Dan zal oe onze Gait Jan de hond wel is anhissn.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
aanhitsen , anhissen , anhiesen , werkwoord , 1. aanhitsen van een hond 2. opstoken, aanzetten
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
aanhitsen , anhitsen , anhissen , ophitsen.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal