Woord: aandacht
aandacht , andacht
, in: gouie andacht! dat den kerkgangers wordt toegewenscht door de thuisblijvenden; ook Overijselsch – Kil. aendacht, Hooft aandacht = godsdienstige of vrome overdenking, biddende overpeinzing; Middel-Hoogduitsch andâht, Hoogduitsch Andacht. Zie Ned. Hist. fol. 602, 7, 32. (In deze beteekenis wordt: aandacht, door Siegenbeek als plat Germanisme verworpen, maar door de Jager en Koenen verdedigd.) Taalk. Mag. 1855 p 43; Gr. Wbk. kol. 31. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
aandacht , andacht
, Iemand, die naar de kerk gaat, wenscht men: Goeien andacht! Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff |
aandacht , andacht
, Iemand, die naar de kerk gaat, wenscht men: Goeien andacht! Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer. |
aandacht , aendacht , ,
, zie trekke. Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen |
aandacht , aandacht , [zelfstandig naamwoord]
, aandacht; Aandachteg. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
aandacht , andach
, Goon andach, wordt gesticht! Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
aandacht , aandach , mannelijk
, aandacht. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
aandacht , andach
, aandacht. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
aandacht , andacht , andaacht, aandacht
, Ook andaacht (Midden-Drenthe, Kop van Drenthe), aandacht (Zuidoost-Drenthe, Noord-Drenthe) = 1. aandacht Aj het begriepen wilt, moej de andacht der wel bij hebben (Bal), Het wark hef mien volle andacht (Zwi), Hij zat zo te kieken, hij har alle andacht bij het spel (Rod), Die kinder hebt goeie andacht letten goed op (Pdh), De spreker had goeie andacht een aandachtig gehoor (Zwe), Aj gien andacht an oen wark hebt, vlot het nooit (Pes), Der andacht an schenken (Een), As wij hen de kerk gaot wenst wij mekaar een goeie andacht (Odo) 2. lof, soort kerkdienst (r.-k.) (Zuidoost-Drents veengebied) Gaist doe ok naor de andacht um vief uur (Nsch) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
aandacht , andacht
, aandacht Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
aandacht , andach
, aandacht. ’k Wens oe goeie andach in de kârke. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
aandacht , andacht , aandacht , zelfstandig naamwoord
, de; aandacht, belangstelling, interesse Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
aandacht , andacht , zelfstandig naamwoord
, aandacht. E-j wel een bettien andach e-ad ‘hebben ze wel naar jou geluisterd?’ Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
aandacht , andacht
, veur de andacht kommen, te binnen schieten (W.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
aandacht , òndacht , zelfstandig naamwoord
, aandacht; Kees en Bart - Tilburgsche Post ca. 1930 - 'aondacht'; Henk van Rijen - 'òndaacht’ Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |