elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: aanbelangen

aanbelangen , ånbelången , wat dät ånbelången: wat dat betreft
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
aanbelangen , aanbelangen , [werkwoord] , betreffen. Wat dat aanbelangt....
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
aanbelangen , anbelange , werkwoord , Contaminatie van aangaan en (ouder Nederlands) belangen. | Wat moin anbelangt, kè je meegaan. Vgl. Fries oanbilangje.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
aanbelangen , aanbelange , betreffen. Waat dat aanbelank: wat dat betreft.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
aanbelangen , [betreffen] , aanbelange , werkwoord , betreffen (KRS: Lang, Werk, Bunn, Hout; LPW: Lop, Pols); ‘Wat mij aanbelangt, ga je gang maar’. (Hout) In Langbroek en Lopik niet gebruikelijk in de omgangstaal; eerder moeten we denken aan (verouderde) ambtelijke taal. Ook in de Vechtstreek (Van Veen 1989, p. 30). Gouda heeft belange (Lafeber 1967, p. 67).
Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht
aanbelangen , anbelangen , betreffen; * wat mie anbelangt: wat mij betreft.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
aanbelangen , anbelangen , anbelaangen , (Zuidwest-Drenthe, Midden-Drenthe). Ook anbelaangen (Zuid west Drenthe, noord) = betreffen Wat dat anbelangt, mag het nog wel een toertie regen (Bor), Wat de verkoop van het huus anbelangt, daor mut de kiender mit over beslissen (Noo), zie ook anbelanden
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
aanbelangen , aonbelange , werkwoord , aangaan, er belang bij hebben, er mee te maken te hebben.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
aanbelangen , anbelangen , anbelaangen, anbelanen, anbelannen , werkwoord , aanbelangen, betreffen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
aanbelangen , anbelangen , anbetreffen , betreffen, aangaan.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
aanbelangen , aanbelange , betreffen
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal