elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: kwalsterig

kwalsterig , [zeer verkouden] , kwalsterîg , zóó verkouden dat men kwalsters ophoest. Zie: kwalstern.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
kwalsterig , kwalstĕrĕch , is iemand wanneer bij ’t hoesten veel loskomt.
Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94
kwalsterig , kwalsterig , bijvoeglijk naamwoord , vies plakkend: van natte sneeuw; ook van natte sneeuw die op modder ligt of daarmee is vermengd
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal