elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: zonnebloem

zonnebloem , zunnebloum , zunnekap; zunnepitten , [zelfstandig naamwoord] , zonnebloem.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
zonnebloem , zónnebloum , vrouwelijk , zónnebloume , zónneblömke , zonnebloem, Helianthus.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
zonnebloem , zunnebloeme , zonnebloem.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
zonnebloem , zunnebloem , zunnepit , 0 , Ook zunnepit = zonnebloem Krimmeneel, wat hebt die een grote zunnebloem! (Hijk), Hij knikte de zunnepitte (Zdw)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
zonnebloem , zunnebloeme , zelfstandig naamwoord , de; bep. composiet: zonnebloem
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
zonnebloem , zunnebloeme , zelfstandig naamwoord , zonnebloem.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
zonnebloem , zónnebloom , vrouwelijk , zonnebloem
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
zonnebloem , zónneblaom , zónneblaome , zonnebloem
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal