elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: zonder

zonder , zönder , zunder , als verkorting van: zonder geldmiddelen; hij was zolfs ook neet hielemaol zunder = hij was eenigszins welgesteld.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
zonder , [iem. die zondigt] , zünder , vrouwelijk , zonder.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
zonder , zunder , zonder, ook Drentsch: dat ken d’r wel zunder = dat is niet noodzakelijk, ’t is geene behoefte, ’t kan er wel buiten; ’k bin d’r nooit zunder, bv. zonder pijn, zakgeld, zekere gedachten, enz.; zunder scheer mie de gek! = nu in allen ernst gesproken! zunder niks, voor: zonder iets, met ledigen zak.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
zonder , zöönder , zonder, bijzonder
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
zonder , zunder , zonder
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
zonder , zunder , [voorzetsel] , zonder. Zunder niks = zonder iets (op zak bv.) Zunder aans, zunder aanswat, zonder nee = zonder tegenspraak. Zunder scheer-mie-de-gek = in ernst. Zunder woord zunder wies = zonder een woord te zeggen. Zunder ain zunder aander = zonder komplimenten. Zunder ongelokken = als er niets in de weg komt. Zunder ongelokken zel ‘t om acht uur begunnen. -- Hai gong vot, zunder dat e n woord zee. Zunder mekaaiern = stellig.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
zonder , zonders , zelfstandig naamwoord , Verouderd voor bijzonders. | Is d’r nag wat zonders beurd?
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
zonder , zónger , zonder. Zónger bezèi: zonder erg of benul. Op ei bein en zónger aom: met geringe moeite of inspanning, gemakkelijk.; derzónger zonder
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
zonder , zunder , zonder, zönder , voorzetsel , Ook zonder (Zuidwest-Drenthe), zönder (Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe) = zonder Ze gaf mij een koppie zunder oor (Eel), Hie lop aaid zunder jas (Gas), Hie döt alles zunder te vraogen (Eex), Hie zit er niet zunder zit er warmpjes bij (Sle), Aj twei gerstpannekoeken achter de knopen hebt, dan bi’j der niet zonder (Zdw), (…) dan zult dat wal kielen worden met zunder achterpaand er in (ku), Hie har een stuk vleis zunder het ien en zunder het aander zonder iets erbij (Sle), Sigaretten, hij kan niet zunder (Bov), (voegw.) Zunder dat e het wus, hadden ze hum de krooie weghaald (Bco)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
zonder , zonder , zonder
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
zonder , zoonder , voorzetsel , zonder , zoonder VB: Ich kên neet zoonder hëur. Zw: zoonder han väore: met losse handen rijden.; dezoonder, neet dezoonder kênne buiten (er niet buiten kunnen) neet dezoonder kênne. VB: Es ich verkawd been môt ich hoosbabbelerre hebbe, ich kên neet d'rzoonder.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
zonder , zôônder , zonder.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
zonder , zónger , sónger , zonder , Zónger bezej get doon: zonder benul iets doen.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
zonder , zónger , zonder
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
zonder , sónger , zoonger, sônger, zônger, soonger , voorzetsel , eerste en tweede vorm Weerts (stadweerts), Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern); derde en vierde vorm Nederweerts, Ospels; vijfde vorm Weerts (stadweerts); zonder
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
zonder , zónder , zónger , zonder
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal