elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: zemelkont

zemelkont , zemelkont , zemelkous, zemelpuut, zemeltoet, zemelzak, zemeldu , 0 , Ook zemelkous, zemelpuut (Zuidoost-Drenthe), zemeltoet (Zuidoost-Drents zandgebied, Noord-Drenthe), zemelzak (Noord-Drenthe, Zuid-Drenthe), zemelduus (Zuidoost-Drenthe, Midden-Drenthe), zemeltrien (Zuidoost-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid), zemelklaos (Zuidoost-Drenthe) = 1. zeur Wat een zemeltriene! (Eri), Ie bint een grote zemelzak, een teutkonte (Dwij), Fatsoenlijk proten kan die zemeltriene niet (Ruw) 2. iemand die niet opschiet (Zuidoost-Drents veengebied, Veenkoloniën, Kop van Drenthe) Die zemeltriene komp ok niet uut de stee (Klv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
zemelkont , zemelkont , zemelkonte , zelfstandig naamwoord , de; iemand die voortdurend klaagt en zeurt, zemelaar
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
zemelkont , [zeurkous] , zemelkóntj , vrouwelijk , onuitstaanbare zeurkous, zie ook zemelezeiker
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
zemelkont , zaemelkónt , zeurkous
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal