Woord: wijdaf
wijdaf , wiêdaf
, veraf. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
wijdaf , wietaaf
, veraf, ver of wijd van hier. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
wijdaf , [veraf] , wiedaaf
, veraf , Ich zoeag dich al van wiedaaf kómme. Van wiedaaf is ’t good lege: het is gemakkelijk om op te scheppen als je niet gecontroleerd kunt worden. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
wijdaf , wiedaaf
, veraf: van wiedaaf is het good stute – het is gemakkelijk opscheppen over dingen die men ver weg heeft gedaan en die niet kunnen worden gecontroleerd Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
wijdaf , wie~daaf
, veraf Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |